Een tuin staat nooit geheel op zichzelf. Altijd sijpelt er wel iets van de omgeving door in de tuin. Dat is ook goed, de omgeving kan de tuin verankeren. Met andere woorden: als je er goed mee omspringt kan het ervoor zorgen dat je tuin een veel waarachtiger karakter krijgt en logischer op z’n plek past. Negeer je de omgeving dan komt de tuin meer op zichzelf te staan, wat een kunstmatiger, of zelfs krampachtig beeld oplevert.
Omgeving
Soms is de omgeving een heel positieve invloed. Bijvoorbeeld als de tuin uitzicht biedt op een mooi bos, een waterpartij of een prachtig bouwwerk. Soms is de invloed juist negatief. Als er bijvoorbeeld veel herrie is van een aanliggende weg, of je tuin kijkt uit over een industrie terrein. Niet zelden is het de chaos in naburige tuinen die een hoop onrust je eigen tuin in trekt.
Inspelen op omgevingsfactoren
Het is heel belangrijk om in het ontwerp goed in te spelen op deze factoren. Dus; voor je begint, eerst goed kijken, luisteren (en ruiken). Dingen die je echt niet wil zien werk je naar de achtergrond. Dit kan door een schutting of dichte haag te plaatsen, maar soms is het slimmer om juist op die ene plek een boompje neer te zetten, zodat net die ene schoorsteen uit het beeld verdwijnt maar je ook niet meteen helemaal opgesloten komt te zitten.
Positieve zaken benadrukken
De positieve zaken ga je juist benadrukken. Je kunt contact zoeken met het nabijgelegen bos, door een boom te planten, bij voorkeur een soort die ter plaatse ook voor komt. Maar er zijn ook andere manieren. Onlangs heb ik een tuin gemaakt waar de verticale lijnen van een gebouw aan de overkant van de weg werden herhaald in het hekwerk. Kijk maar eens naar het resultaat.